1)
Ontvangen – morau
Dit is
heel eenvoudig en je hoeft enkel te onthouden dat ontvangen = morau
en dat morau niet gebruikt kan worden als ik de gever ben.
Structuur:
ontvanger wa/ga gever
ni/kara iets o morau
- Watashi wa/ga imouto ni/kara jisho o moratta. – Ik kreeg van mijn jonger zus een woordenboek.
- Ane wa chichi kara kuruma o moraimashita. – Mijn ouder zus kreeg een auto van onze vader.
2)
Geven – ageru en kureru
Wanneer
de spreker de ontvanger is of als de ontvanger zich in de sprekers
IN-groep bevind gebruiken we kureru. In alle andere gevallen
gebruiken we ageru.
Aan de
hand van de pijlen kan je nu zelf proberen om een korte definitie te
maken waardoor het voor u duidelijk is.
Rood:
Ageru
Uit de
afbeelding kan je afleiden:
- Als ik iets geef of iemand anders iets geeft = ageru
- Wanneer ik iets ontvang of iemand van mijn IN-groep iets ontvangt = kureru
De
afbeelding is een voorbeeld van je IN-groep, in dit geval u familie.
Het spreekt voor zich dat u familie tot u IN-groep behoort, maar
afhankelijk van de context kan deze groep ook om andere personen
gaan.
Structuur:
gever wa/ga ontvanger ni iets o ageru/kureru
Hier
word de gever het onderwerp van de zin, bij morau is de ontvanger het
onderwerp.
- Watashi wa/ga imouto ni/kara jisho o moratta. – Ik kreeg van mijn jonger zus een woordenboek.
- Imouto wa/ga watashi ni jisho o kuremashita. – Mijn jongere zus gaf me een woordenboek.
- Ryoushin ga kuruma o kuremashita. – Mijn ouders gaven me een auto. (Bij kureru word er van uitgegaan dat de ontvanger de spreker is en word “ik” dus weggelaten.)
- Sensei wa watashi no kodomo ni okashi o kuremashita. – De leraar gaf mijn kind snoep.
- Watashi wa kanojo ni hana o agemasu. – Ik ga mijn vriendin bloemen geven.
- Chichi wa ane ni kuruma o agemashita. – Mijn vader gaf mijn ouder zus een auto.
- Tanaka san wa ryoushin ni プレゼント o agemashita. – Tanaka gaf zijn ouders een purezento.
Er
heerst wel onduidelijk wanneer iemand uit mijn IN-groep aan iemand
anders uit mijn IN-groep iets geeft. Welke van de twee gebruikt word
hangt af van de relatie tussen de personen van de IN-groep.
Wanneer
je moeder iets aan je tante geeft past ageru het best. Maar wanneer
je moeder iets aan je zoon geeft is kureru het meest geschikt. Een
mogelijke uitleg hiervoor kan zijn, dat u relatie met de ontvanger, u
zoon dus, ervoor zorgt dat je een gevoel van dankbaarheid hebt
tegenover de gever, je moeder. Maar hierover zou ik mijn hoofd niet
breken.
Eerbiedige werkwoorden
Dezelfde
regels zijn van toepassing voor de eerbiedige werkwoorden.
1)
itadaku = morau
De
ontvanger (onderwerp) word nederig en de gever word opgehemeld.
Hierin zien we ook de expressie itadakimasu wat we voor de maaltijd
zeggen.
2)
sashiageru = ageru
De
gever word nederig en de ontvanger word opgehemeld
3)
kudasaru = kureru
De
gever word opgehemeld en de ontvanger, de spreker of iemand uit de
sprekers IN-groep word nederig.
4)
yaru
Yaru
word op dezelfde manier gebruikt als ageru. Enkel word hier de
ontvanger nederig gemaakt door de spreker. Om deze reden is het
opletten om het te gebruiken wanneer de ontvanger een persoon is.- Watashi wa kodomo ni okashi o yarimashita. – Ik gaf mijn kinderen snoep.
- Haitaka san wa inu ni niku o yarimashita. – Haitaka gaf de hond vlees.
- Hana ni mizu o yarimashou. – Laten we de bloemen water geven.